Sinds 1998 was de indexering van het kadastraal inkomen voor materieel en outillage bevroren. In Vlaanderen werd voor (aanslagjaar) 2014 de aanslagvoet onroerende voorheffing hiervoor van 2,5% naar 1,78% teruggebracht.
De vermindering op de aanslagvoet onroerende voorheffing is in de praktijk echter minder relevant door de uitbreiding van vrijstellingen voor materiaal en outillage. De bestaande vrijstellingen waren eerder beperkt: enkel nieuwe machines (geen tweedehandsmachines) en enkel surplus kadastraal inkomen van een vervangingsinvestering kwamen in aanmerking.
Wat is er nieuw?
Als er omwille van de beide beperkingen nog een belastbaar kadastraal inkomen overblijft, wordt dat voortaan afgebouwd ten belope van investeringen in nieuwe machines op hetzelfde perceel. Er is dus een dubbel fiscaal voordeel voor investeringen in nieuw materieel en outillage, want:
- Het kadastraal inkomen van nieuw materieel en outillage is vrijgesteld
- Het zelfde kadastraal inkomen wordt ook afgetrokken van het belastbaar kadastraal inkomen van een bestaande investering in materieel en outillage
Er is dus een stimulans voor blijvende investeringen in materieel en outillage in Vlaanderen.
Aandachtspunten
De bijkomende vrijstelling is enkel van toepassing voor alle investeringen in nieuwe materieel en outillage in de jaren 2014, 2015 en 2016. Omdat de belastbare basis in onroerende voorheffing wordt bepaald op 1 januari van het aanslagjaar, treedt de maatregel in werking vanaf het aanslagjaar 2015.
Let wel op: wie het energiedecreet niet naleeft, heeft geen recht op een vrijstelling.